Half september hebben we u bericht over het conceptvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’ en wat dit mogelijk voor u gaat betekenen. Het demissionaire kabinet was een internetconsultatie gestart over de nieuwe vorm van box 3. In dit artikel staan we graag stil bij de actuele stand van zaken rondom box 3.
De aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2023 kunt u doen vanaf 1 maart 2024. In de aangifte dient u onder andere uw box 3 vermogen op te nemen. Box 3 kent drie categorieën. Eerder deelden we al de voorlopige forfaitaire percentages voor deze categorieën. Nu kunnen we ook de definitieve percentages delen, zoals bepaald door Staatssecretaris van Rij.
|
Categorie |
Voorlopig forfaitair percentage 2023 |
Definitief forfaitair percentage 2023 |
1. |
Banktegoeden |
0,36% |
0,92% |
2. |
Beleggingen en andere bezittingen |
6,17% |
6,17% |
3. |
Schulden |
2,57% |
2,46% |
Het heffingsvrije vermogen per fiscale partner bedraagt € 57.000. Dit betekent dat uw voorlopige aanslag mogelijk te laag is vastgesteld als u over veel banktegoeden beschikt, gezien het hogere definitieve forfaitaire percentage voor deze categorie. De definitieve aanslag zal dan hoger uitvallen, waardoor u meer inkomstenbelasting moet betalen.
Voor het jaar 2024 zijn de voorlopige forfaitaire percentages als volgt:
|
Categorie |
Voorlopig forfaitair percentage 2024 |
1. |
Banktegoeden |
1,03% |
2. |
Beleggingen en andere bezittingen |
6,04% |
3. |
Schulden |
2,47% |
Het is goed te weten dat het percentage voor de categorie beleggingen en andere bezittingen al definitief vast staat. De percentages voor banktegoeden en schulden worden begin 2025 definitief vastgesteld. Het belastingpercentage over uw box 3 vermogen wordt verhoogd tot 36%.
[1] Forfait en forfaitair rendement zijn termen in het Nederlands belastingrecht die worden gebruikt om aan te duiden dat in een bepaald geval niet het werkelijke rendement, maar een verondersteld rendement de heffingsgrondslag vormt voor belasting.
Voorbeeld box 3 2024
U beschikt samen met uw fiscale partner over € 250.000 aan spaargeld en € 500.000 aan beleggingen. Dan ziet de berekening voor uw box 3 belasting er als volgt uit.
Spaargeld: € 250.000 x 1,03% = € 2.575
Beleggingen: € 500.000 x 6,04% = € 30.200
Het belastbaar rendement is € 2.575 + € 30.200 = € 32.775
Het gezamenlijke vermogen bedraagt € 250.000 + € 500.000 = € 750.000
De grondslag voor sparen en beleggen € 750.000 -/- € 114.000 (heffingsvrije vermogen) = € 636.000
Het aandeel in de rendementsgrondslag is € 636.000 / € 750.000 x 100% = 84,80%
Het voordeel uit sparen en beleggen is 84,80% x € 32.775 = € 27.793
Over dit voordeel betaalt u 36% belasting in box 3: € 10.005
In onze eerder bijdrage kunt u meer lezen over het conceptvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’. Naar aanleiding van de internetconsultatie is het voorstel door de Staatssecretaris aangescherpt.
De belangrijkste wijziging is het vervallen van het forfait over de ‘eerste woning’ in box 3. Dit forfait wordt geschrapt. Hiermee wordt niet de eigen woning in box 1 bedoeld, maar bijvoorbeeld een vakantiehuis voor uw eigen gebruik. Dit betekent dat alle onroerende zaken in box 3 onder de vermogenswinstbelasting gaan vallen. Het directe rendement (zoals huur) wordt belast in het jaar van ontvangst. De waardeontwikkeling (indirect rendement) wordt pas belast bij verkoop van het vastgoed of bij overlijden of emigratie van een belastingplichtige.
In onze eerder bijdrage stelden we de vraag gesteld op welke wijze een vermogenswinst wordt bepaald bij een realisatie, zoals verkoop van vastgoed:
Deze onduidelijkheid is nu hersteld. Het voorstel is om als beginwaarde uit te gaan van de waarde in het economisch verkeer per 1 januari 2027 voor bezittingen die reeds op dat moment in bezit waren. Voor onroerende zaken wordt uitgegaan van de WOZ-waarde.
In het conceptwetsvoorstel was de mogelijkheid van een één jaar achterwaartse verliesverrekening opgenomen. Dit is geschrapt. Eventuele box 3 verliezen kunnen op basis van het gewijzigde voorstel wel nog onbeperkt voorwaarts worden verrekend.
Tot slot gaan we kort in op een advies van de Advocaat-Generaal aan de Hoge Raad. Dit gaat over de invulling van het begrip ‘werkelijk behaald rendement’. Het huidige stelsel met – wederom - fictieve rendementen voor de drie vermogenscategorieën leidt volgens de Advocaat-Generaal net als in het oude stelsel (uitspraak van de Hoge Raad uit het Kerstarrest van december 2021) tot een schending van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet en of de Hoge Raad het advies van de Advocaat-Generaal volgt.
Wij houden de ontwikkelingen nauwlettend voor u in de gaten. Heeft u specifieke vragen over de mogelijke impact van de voorgenomen wijzigingen op uw financiële positie en planning? Neem gerust contact op met uw private banker. Wij helpen u graag verder.
De hierin opgenomen informatie bevat geen beleggings-, juridisch of fiscaal advies. Neem contact op met uw fiscaal of juridisch adviseur voor de gevolgen van de genoemde fiscale en juridische actualiteiten voor uw persoonlijke situatie.