Kloppend hart van de katoensector
Huisnummer 102 voert ons terug naar de belle époque en de katoenspinnerijen, een Gentse activiteit bij uitstek. In 1899 volgde Robert Brasseur (1878-1967), een telg uit een industriële en politiek actieve familie, zijn vader op aan het hoofd van katoenspinnerij Nouvelle Orléans. Die spinnerij zou in 1972 overgenomen worden door Union Cotonnière (UCO), waarvan Brasseur een van de medeoprichters was in 1919. Robert Brasseur was ook bijzonder actief in de werkgeversorganisaties. Zo was hij betrokken bij de oprichting van Febeltex (de federatie van de Belgische textielnijverheid), waarvan hij ook de eerste voorzitter was.
In 1910 vatte Brasseur het plan op om zich te vestigen langs een van de prestigieuze economische aders van de stad. Hij deed een beroep op de Luikse architect Charles-Auguste Castermans (1865-1945) om een herenhuis te ontwerpen in neorococo-stijl. De woning bestond uit vijf traveeën en drie bouwlagen onder een pseudomansardedak met vier houten dakkapellen, een bakstenen gevel met rijk gebruik van Franse steen en een kroonlijst met tandlijst op klossen. De sterk uitgewerkte bel-etage valt op door de gebogen erker en de rondboogvensters met schelpvormige bekroningen en ijzeren leuningen.
Na de dood van Robert Brasseur werd het stadspaleis van de textielondernemer tot 1993 een meisjesinternaat van de stad Gent. Daarna bood het pand tot 2008 onderdak aan het Militair Commando van de Provincie Oost-Vlaanderen.