Close-Up

Delen Close-Up: Jan van Groesen

|

Bij Delen Private Bank werken we samen in een kleine groep. Dat familiegevoel koesteren we: dichtbij, persoonlijk, altijd iemand om op terug te vallen en een groot vertrouwen in elkaar. In de serie Delen Close-Up laten we graag zien wie de zaak draaiende houden. Wat maakt ons werk bijzonder en hoe voegen we iedere dag opnieuw waarde toe voor onze klanten en collega’s?

Jan van Groesen, stagiair én keeper van HC Den Bosch: ‘Best classy, een bank op je mouw’

220718 beelden Collegas NL-Jan van Groesen

Hij is pas 21, maar hockeyt al bijna zijn hele leven bij HC Den Bosch. De keeper bij Heren 1 loopt stage bij Delen in Den Bosch en rondt zijn Master Finance af aan de Universiteit van Tilburg. Goed plannen is een eerste vereiste bij zoveel activiteiten die vragen om opperste concentratie.

Hoe ziet jouw werk bij Delen eruit?

‘Voor mijn stage heb ik meegelopen in Amsterdam bij Vermogensbeheer en in Antwerpen bij het Investment Office. Ik zit dus niet altijd in Den Bosch. Laatst keek ik mee met de koude acquisitie, daar ga ik ook meewerken aan een project. Voor ik bij de bank kwam werken had ik het idee: vermogensbeheer dat lijkt me wel wat. Wat ik wel merkte is dat het heel ander werk is dan ik dacht. Je gaat niet achter je bureau op zoek naar bedrijven en aandelen die het goed doen op de beurs. Er komt zoveel meer bij kijken, daar was ik positief door verrast. Er is bijvoorbeeld veel klantcontact. De combinatie van het opzetten van een financieel plan en iemand helpen met het bereiken van zijn of haar langetermijn doelen, dat vind ik mooi.’

Hoe regel je het zelf op financieel gebied?

‘Ik ben een echte planner. Dat klinkt misschien cliché, maar als je zoveel hockeyt, dan heb je nergens veel tijd voor en dus moet je alles goed indelen. Ook financieel vind ik dat belangrijk, ik ben vroeg begonnen om me daar in te verdiepen. Mijn ouders betaalden tot mijn achttiende de rekeningen, daarna werd het mijn taak: kleding kopen, als ik ergens heen wilde, dat soort dingen. Ik woonde nog wel thuis, maar regelde het vanaf die tijd zelf.’

Topsporters zijn vaak geliefd in het bedrijfsleven. Hoe komt dat denk je?

‘Als ik naar mezelf kijk: ik ben al vanaf mijn zevende jaar gewend om in een team te opereren. Je staat niet alleen in het veld maar met elf man, en dan nog de reservespelers en de coaches. Het draait simpelweg niet om jou, maar om met zijn allen een bepaald doel bereiken. Ik denk dat dat in het bedrijfsleven ook zo is. Je werkt samen ergens naartoe en dan is het geven en nemen. Ik ben niet anders gewend.

Zolang ik op dit niveau hockey, heb ik veel aan een baan die rekening houdt met mijn topsportcarrière. Meer dan zestien uur per week werken is in deze fase niet mogelijk. Ik hockey op het hoogste niveau en ben daar ook ambitieus in. Ik sta zes à zeven keer op het veld, dat is intensief.’

Begrijpen mensen in je omgeving je keuze voor de bankwereld?

‘In mijn familie snappen ze het wel, deze keuze is voor hen geen verrassing. Ze vinden het leuk dat ik op zo’n jonge leeftijd al bij de bank aan de slag ben. Leeftijdsgenoten vinden het ook wel gaaf. Iedereen werkt, maar niet vaak bij een financiële instelling. Het fijne vind ik dat ik veel kansen krijg om te bepalen waar mijn interesses liggen. De sfeer is ontspannen, je kunt met iedereen een praatje maken en ze leggen alles graag uit. Er is weinig hiërarchie, misschien alleen bij de parkeerplaatsen (lacht).

Op het kantoor in Den Bosch ben ik veruit de jongste. Maar er zijn leeftijdsgenoten, zoals Elles in het kantoor in Amsterdam. In het werk heb ik soms een andere kijk op de zaken, niet vanwege mijn leeftijd, eerder omdat persoonlijkheden nu eenmaal verschillen. Voor mij is alles nieuw en dus heb ik een ander perspectief. Op digitaal gebied ben ik niet direct beter, maar ik ben er meer mee opgegroeid.’

Delen staat inmiddels op je hockeyshirt!

‘Ja, Delen is tegenwoordig de mouwsponsor van HC Den Bosch, dat is echt leuk. En ook wel classy, een bank op je mouwen. Delen kijkt hoe ze meer bekendheid kunnen krijgen, dan is dit een goede zet. Op de club zie ik trouwens ook collega’s van kantoor, hun kinderen trainen er. Dus als ik op maandag op kantoor kom, bespreken we vaak bij de koffie ook de wedstrijd van zondag.’