Juridisch

De omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot

|

De situatie waarbij de rechten van vruchtgebruik en van blote eigendom tussen de erfgenamen verdeeld zijn, is niet altijd eenvoudig. De splitsing vergt namelijk eensgezindheid tussen de betrokken partijen, onder meer over de kosten en de eventuele werken met betrekking tot een onroerend goed. Als er geen akkoord is tussen de partijen of indien zij niet over de financiële middelen beschikken om hun respectieve verplichtingen na te komen, kan de splitsing van de rechten van vruchtgebruik en blote eigendom een bron van conflicten zijn, vooral dan bij nieuw samengestelde gezinnen of in families waar er al spanningen zijn. De wet biedt echter een oplossing voor deze situatie, door middel van de omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot.

Laten we het klassieke geval van een langstlevende echtgenoot (de vruchtgebruiker) en zijn kinderen (de blote eigenaars) bekijken en samen de voorwaarden en modaliteiten van de omzetting van het vruchtgebruik overlopen.

Het begrip 'vruchtgebruik': een kleine opfrissing

Behoudens andersluidende bepalingen wordt elke nalatenschap verdeeld volgens de wettelijk vastgelegde regels, d.w.z. de wettelijke erfopvolging. Als de erflater een echtgenoot en kinderen achterlaat, erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik, terwijl de blote eigendom naar de kinderen gaat.

Gaat het bijvoorbeeld om een onroerend goed, dan zal het recht op vruchtgebruik de langstlevende echtgenoot in staat stellen om het goed te blijven bewonen of het te verhuren en er als enige de inkomsten van te ontvangen. Als de vruchtgebruiker dit goed daarentegen wenst te verkopen, moet hij daarvoor in principe de toestemming krijgen van de blote eigenaars, in dit geval de kinderen.

JURIDISCH content - onroerend goed

Modaliteiten voor de omzetting van het vruchtgebruik

De omzetting is van toepassing op elk vruchtgebruik dat door de langstlevende echtgenoot wordt verworven op grond van de wettelijke erfopvolging of van bepalingen van het huwelijkscontract. Ze kan volledig zijn (en dus betrekking hebben op alle goederen die aan het vruchtgebruik onderworpen zijn) of gedeeltelijk (en alleen betrekking hebben op bepaalde goederen).

De omzetting van het vruchtgebruik kan op verschillende manieren plaatsvinden:

  • Afkoop om de volle eigendom te verwerven: de vruchtgebruiker kan van de blote eigenaars hun aandeel van de blote eigendom afkopen om de volle eigenaar te worden van het goed waarvan vruchtgebruik en blote eigendom tot dan gesplitst waren. Maar het omgekeerde kan ook: de blote eigenaars kunnen het recht op vruchtgebruik van de vruchtgebruiker afkopen en zo de volle eigenaars van het betrokken goed worden.
  • Onverdeeld aandeel of toewijzing van de goederen van de nalatenschap: de omzetting kan ook gebeuren door de rechten van iedere erfgenaam om te zetten in een onverdeeld aandeel in volle eigendom van de nalatenschap of door de toewijzing in volle eigendom van bepaalde goederen. Als de waarde van het vruchtgebruik bijvoorbeeld overeenstemt met 25% van de volle eigendom, kan worden overgegaan tot een omzetting waarbij de langstlevende echtgenoot een onverdeeld vierde van alle goederen van de nalatenschap in volle eigendom ontvangt of als enige goederen in volle eigendom ontvangt voor een waarde die overeenstemt met die 25%.
  • Lijfrente: het vruchtgebruik kan worden omgezet in een geïndexeerde en gewaarborgde lijfrente, die de blote eigenaars aan de vruchtgebruiker betalen als tegenprestatie voor het feit dat zij volle eigenaars van het goed worden.
De langstlevende echtgenoot heeft steeds het recht om de omzetting van het vruchtgebruik op de gezinswoning te vragen.

Wie kan de omzetting van het vruchtgebruik vragen?

Zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaars kunnen de omzetting van het vruchtgebruik vragen. Die omzetting kan op ieder ogenblik minnelijk plaatsvinden als alle partijen instemmen met de omzetting zelf en de daaraan verbonden modaliteiten. Als de partijen echter geen overeenstemming bereiken over die omzetting, moet het geschil voor een rechtbank worden gebracht. In dat geval spreekt de rechter zich uit, rekening houdend met de respectieve belangen van de vruchtgebruiker en de blote eigenaars en met de situatie van de familie.

De erflater kan de partijen echter via de beschikkingen van een testament het recht ontnemen om de omzetting van het vruchtgebruik te vragen. De kinderen uit een vorige relatie daarentegen kunnen niet bij testament het recht ontzegd worden om de omzetting te vragen.

Als het echter om de gezinswoning gaat, heeft de langstlevende echtgenoot altijd het recht om de omzetting van het vruchtgebruik te vragen. Bovendien beschikt hij over een vetorecht op die omzetting als het verzoek uitgaat van de kinderen die de blote eigendom hebben.

In het geval van nieuw samengestelde gezinnen kunnen de partijen (onder bepaalde voorwaarden en binnen een zekere termijn) zelfs de omzetting van het vruchtgebruik 'eisen'. Dit betekent dat de rechter niet over een beoordelingsmarge met betrekking tot deze omzetting beschikt als het geschil aan de rechtbank wordt voorgelegd. Zo kan de omzetting, in dit geval ook 'omzetting op eerste verzoek' genoemd, worden geëist:

  • hetzij door een afstammeling, hetzij door een geadopteerd kind (of een afstammeling ervan) van de erflater, maar niet van de langstlevende echtgenoot. Hiermee worden de 'stief(klein)kinderen' van de langstlevende echtgenoot bedoeld;
  • hetzij door de langstlevende echtgenoot als de blote eigendom volledig of gedeeltelijk toebehoort aan de voormelde 'stief(klein)kinderen'.

De omzetting 'op eerste verzoek' kan betrekking hebben op alle rechten van vruchtgebruik die de langstlevende echtgenoot bij het overlijden van de andere echtgenoot heeft geërfd (maar de langstlevende echtgenoot behoudt zijn vetorecht op de omzetting van zijn vruchtgebruik op de gezinswoning). Tenzij de partijen anders overeenkomen, wordt het vruchtgebruik omgezet in een onverdeeld aandeel van de nalatenschap in volle eigendom ten gunste van elke partij. De aandelen die elke partij toekomen, worden bepaald volgens de waarde van het vruchtgebruik, berekend op basis van de bij wet bepaalde omzettingstabellen die jaarlijks worden gepubliceerd (zie verder).

Hoe wordt de waarde van het vruchtgebruik bepaald?

Wettelijke tabellen die jaarlijks in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, bepalen de waarde van het vruchtgebruik afhankelijk van de leeftijd van de vruchtgebruiker op het ogenblik dat de omzetting wordt aangevraagd. Aangezien het vruchtgebruik een levenslang recht is, gaan deze tabellen ervan uit dat de waarde van het vruchtgebruik afneemt met de leeftijd van de vruchtgebruiker. De wettelijke tabellen kennen een forfaitaire waarde toe aan het vruchtgebruik, ongeacht het werkelijke rendement van het goed waarvoor de omzetting wordt gevraagd.

Bij een minnelijke schikking zijn de partijen niet verplicht naar die wettelijke tabellen te verwijzen. Ze mogen zich baseren op andere omzettingstabellen, opgemaakt door mensen uit de praktijk, zoals de tabellen van Ledoux, Levie- of Schryvers.

Als er geen akkoord is tussen de partijen, bepaalt de wetgeving dat de omzetting in overeenstemming met de voormelde wettelijke tabellen gebeurt. De waarde van het vruchtgebruik wordt berekend op de datum waarop het verzoek tot omzetting aan de rechtbank wordt voorgelegd, zelfs als de procedure meerdere jaren duurt.

In het geval van een nieuw samengesteld gezin wordt de langstlevende echtgenoot geacht ten minste twintig jaar ouder te zijn dan de oudste afstammeling uit een vorige relatie. Dit om de kinderen te beschermen wanneer hun ouders hertrouwen met een veel jongere persoon.

Wanneer de langstlevende echtgenoot wegens zijn gezondheidstoestand een levensverwachting heeft die beduidend korter is dan die van de sterftetafels, kan de rechter de omzetting weigeren of de toepassing van de omzettingstabellen uitsluiten en andere omzettingsmodaliteiten toepassen.

Besluit

Naargelang de verstandhouding in de familie of de financiële behoeften van de partijen is het niet altijd wenselijk dat een goed in vruchtgebruik/in blote eigendom wordt gehouden. Daarom voorziet de wet in de mogelijkheid om een omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot toe te staan volgens duidelijk omschreven modaliteiten en voorwaarden.

Als er geen akkoord is tussen de partijen, wordt het geschil voor de rechterlijke instanties gebracht. De rechter beschikt over een beoordelingsbevoegdheid, rekening houdend met de belangen van alle partijen. Als hij instemt met de omzetting moet hij zich, behoudens uitzonderingen, op de wettelijke omzettingstabellen baseren.

De toekomstige erflater kan echter op eventuele conflicten anticiperen door zelf bij testament de voorwaarden en modaliteiten voor de omzetting van het vruchtgebruik te bepalen. Dat kan onder meer nuttig zijn in een gespannen familiale context.

Zo blijft u altijd op de hoogte

Wilt u niets missen van onze beursanalyses, updates over de fiscale actualiteit en adviezen over juridische nieuwigheden? In onze kwartaalnieuwsbrief Delen Expertise brengen we al onze inzichten voor u samen in één handig overzicht, met video’s, artikels en interviews. Schrijf u in.