De strijd tegen fiscale fraude en belastingontwijking heeft de laatste jaren ertoe geleid dat de transparantie op het vermogen een stuk groter is geworden. Schandalen zoals de Panama Papers, LuxLeaks en Paradise Papers wekten maatschappelijke verontwaardiging en brachten een groot draagvlak voor meer fiscale transparantie tot stand. Er ontstond een algemene consensus dat er op Europees én internationaal niveau meer samenwerking nodig was ter bevordering van een rechtvaardigere fiscaliteit. Het bankgeheim, sinds jaar en dag een heilig huisje, is zo grotendeels gesneuveld.
Hieronder geven we een (niet-exhaustief) overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen die zich internationaal, Europees en nationaal hebben voorgedaan op het vlak van o.a. bijkomende aangifteverplichtingen en toegenomen informatie-uitwisseling, voor natuurlijke en rechtspersonen.
Het bankgeheim smelt langzaam maar zeker weg
Wat de confidentialiteit van het vermogen betreft, is het belangrijk een onderscheid te maken tussen onroerend en roerend vermogen. Voor vastgoed bestaat er in België een kadaster dat alle onroerende goederen op Belgisch grondgebied inventariseert. Voor roerende goederen daarentegen bestaat er alsnog geen vermogenskadaster. In Nederland bijvoorbeeld bestaat dat wel: daar is de fiscale administratie op de hoogte van de stand van het vermogen op rekening. Toch begint de discretie ten aanzien van het roerend vermogen ook in België steeds meer barsten te vertonen. Dit geldt in het bijzonder (maar niet uitsluitend) voor de situaties waarbij buitenlandse rekeningen of constructies betrokken zijn – meer daarover verder in dit artikel. Maar ook op puur nationaal vlak beschikt de fiscus over middelen die hem toelaten een goed zicht op uw vermogen te krijgen.
Zicht op interesten op buitenlandse rekeningen
Sinds jaar en dag hebben bankiers een discretieplicht. In 1980 werd dit zogenaamde bankgeheim ingeschreven in het Belgische Wetboek Inkomstenbelastingen. Hoewel het bankgeheim nooit absoluut was, zijn de situaties waarin het kan doorbroken worden over de jaren heen sterk uitgebreid. Ook het Luxemburgse en zelfs het befaamde Zwitserse bankgeheim bestaat niet meer in de traditionele vorm.
Het startschot voor meer transparantie op internationaal niveau werd gegeven in 2005, toen de Europese Spaarrichtlijn in werking trad. Deze richtlijn verplicht EU-lidstaten om informatie door te geven met betrekking tot interesten die natuurlijke personen in het buitenland ontvangen. Dit was de eerste vorm van georganiseerde en automatische gegevensuitwisseling tussen lidstaten. De Europese Bijstandsrichtlijn zette deze tendens verder: zij voorziet automatische gegevensuitwisseling met betrekking tot bepaalde inkomsten- en vermogenscategorieën. De Bijstandsrichtlijn werd intussen verschillende malen gewijzigd en uitgebreid en regelt vandaag onder meer de uitwisseling van informatie over bankrekeningen in het kader van CRS
Uitbreiding naar andere inkomsten en rekeningsaldo’s
Onder impuls van de FATCA-wetgeving (2010) in de Verenigde Staten werd opnieuw een grote stap gezet op het vlak van financiële transparantie, ditmaal voor buitenlandse rekeningen. Op OESO-niveau (de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) ontwikkelde men daartoe de Common Reporting Standard (CRS), een standaard voor informatie-uitwisseling over bankrekeningen tussen landen. Deze uitwisseling gebeurde voor de eerste maal in 2017 over inkomstenjaar 2016. De uitgewisselde gegevens betreffen onder meer het saldo van de rekening, de ontvangen roerende inkomsten en de opbrengst uit verkopen van effecten. Sinds de opstart van CRS hebben steeds meer landen zich geëngageerd om hieraan deel te nemen. Intussen gaat het om iets meer dan honderd deelnemende landen. Sinds 2018 wisselen landen zoals Zwitserland, Australië, China en zelfs Panama gegevens uit over bankrekeningen. Het spreekt voor zich dat CRS definitief heeft geleid tot de teloorgang van het bankgeheim op internationaal niveau.